Er zijn van die gerechten die meteen een glimlach oproepen. Kaiserschmarrn is er zo één: luchtige pannenkoeken die in grove stukken worden gesneden, bestrooid met poedersuiker en geserveerd met vers fruit. Oorspronkelijk uit Oostenrijk, maar vandaag gewoon uit jouw eigen keuken. Ideaal om jezelf te verwennen na een lange dag of gewoon omdat het kan. Want zeg nou zelf: waarom de Alpen in als je ze ook op je bord kunt halen?
Ingrediënten Kaiserschmarrn

3 eieren | 250 ml melk | 125 g bloem | 1 zakje vanillesuiker | 1 el kristalsuiker | Snuf zout | 25 g boter (voor het bakken) | Poedersuiker (om te bestrooien) | Verse blauwe bessen en frambozen
Splits de eieren in dooiers en eiwitten. Zorg dat er geen eigeel bij het eiwit komt, anders worden ze minder luchtig.
Klop de eidooiers met melk, bloem, vanillesuiker, kristalsuiker en een snuf zout tot een glad beslag.
Klop de eiwitten in een aparte kom stijf met een handmixer of garde. Spatel ze voorzichtig door het beslag, zodat het licht en luchtig blijft.
Verhit de boter in een roestvrijstalen koekenpan op middelhoog vuur. Wacht tot de boter begint te bruisen, maar niet bruin kleurt.
Giet het beslag in de pan en bak tot de onderkant goudbruin is. Snijd de pannenkoek in vier kwarten, keer ze om en bak kort verder tot ook de andere kant mooi bruin is.
Trek de pannenkoek met twee vorken in grove stukken. Laat ze nog even in de pan liggen, zodat ze licht karamelliseren in de boter en extra smaak krijgen.
Bestuif royaal met poedersuiker en serveer direct met verse blauwe bessen en frambozen. Ook heerlijk met appelcompote of een bolletje vanille-ijs.
Gebruik een pan met een dikke bodem, zoals een roestvrijstalen koekenpan, zodat de Kaiserschmarrn gelijkmatig bakt en niet aanbrandt. De natuurlijke antikleefwerking die ontstaat na gebruik maakt het bakken nog makkelijker. En hoe vaker je ‘m gebruikt, hoe beter hij wordt, net als jij in de keuken.











